Een uitgave van mats bv ©

VOORZICHTIG

Jaargang II, 15

Ze kan trappenlopen en dat doet ze op een manier zoals ze al haar avonturen beleeft: heel voorzichtig, stapje voor stapje. Ze wacht met een voetje op de onderste tree totdat een van ons achter haar komt staan en het commando 'toe maar' geeft en dan begint ze aan de tocht naar boven. Rustig, tree voor tree, steeds achterom kijkend om te zien of we volgen. Af en toe een 'hop-hop'-klopje op haar luier-kontje kan geen kwaad voor de voortgang, maar daar moeten we mee oppassen, want als ze moet lachen dan gaat het niet meer en wordt het alsnog gevaarlijk. Zaken die naar boven vervoerd moeten worden, een pop, de bal, worden onder aan de trap afgegeven en meteen als we boven zijn weer opgeëist; ze heeft handen en voeten nodig. Gelukkig maakt ze nog geen aanstalten om aan de weg terug, trap af, te beginnen. Om een of andere reden lijkt haar en ons dat toch lastiger en gevaarlijker. Boven aan de trap heb ik een hekje geknutseld volgens de adviezen van de veiligheidsfolder van het consultatiebureau. In het begin wilden we nogal eens vergeten om dat hekje achter ons dicht te doen; en als dat gebeurde, waarschuwden we elkaar dat dat toch wel levensgevaarlijk was. Inmiddels nemen we de moeite niet meer om dat hekje dicht te doen, onze dochter maakt toch geen aanstalten om van de trap te vallen. Meestal is zij het nu die het hekje sluit, onderwijl op haar manier mopperend dat het levensgevaarlijk is om dat hekje open te laten staan met zo'n klein kind in de buurt.
Oma's kunnen nog steeds een halve hartverzakking krijgen als ze zien hoe mijn vrouw haar voert. Mijn dochter klimt dan half uit haar hoge kinderstoel en gaat zitten op het gedeelte dat eigenlijk bestemd is voor haar bordje. Dat is mij overigens ook wat te gortig, bij mij moet ze gewoon blijven zitten.
Hoe gevaarlijk het er ook allemaal uitziet, op een of andere manier hebben we het volste vertrouwen in onze dochter, of, zo u wilt, haar engelbewaarder. Ze weet blijkbaar ook precies hoe ver ze kan gaan, want als ze op onbekend terrein een stoepje van tien centimeter hoog tegenkomt, kan ze die hindernis heel overdreven voorzichtig achterstevoren nemen.
Het echte gevaar schuilt in een andere hoek en ik realiseerde het me toen ik mijn zoon aan het verschonen was. Oeps, geen schone rompertjes meer, even halen in de andere kamer. Het zal mijn vader-instinct zijn geweest dat me waarschuwde nog even achterom te kijken terwijl ik de kamer uitliep. Met een wanhoops-sprint kon ik mijn zoon nog op het nippertje opvangen terwijl hij van de commode donderde. Wat bij mijn dochter kan, kan bij hem dus niet, dat wou hij maar even duidelijk maken met zijn kamikaze-actie.
Ervaring zegt niks bij kinderen; het wiel wordt per kind opnieuw uitgevonden.