Een uitgave van mats bv ©
WATERPOKKEN
Jaargang V, 8
'We denken dat je de waterpokken hebt.' Onze dochter is zeer resoluut en legt het haar broer geduldig uit.
'Dat vind ik helemaal niet leuk,' zegt hij.
Tja, maar toch lijkt het wel zo. Mamma heeft met een timmermansblik de diagnose gesteld. We hebben op zijn wang, normaal zo glad als een babybilletje, een dikke puist gevonden. En op zijn bovenbeen nog een. 'Kijk mamma, op zijn billen ook,' joelt zijn zus die prompt aanstalten maakt om haar dokterstasje te pakken en de behandeling aan te vatten.
'Dat vind ik helemaal niet leuk,' dreigt de jongen, die heel erg begint te vermoeden dat hij in de maling wordt genomen. De eerste die het woord 'waterpokken' nog in de mond durft te nemen, krijgt een klap met zijn piratenzwaard.
‘Niet met je zwaard aan tafel,' maant mijn echtgenote nog betrekkelijk rustig. Zij wil vooralsnog geloven dat deze lunch een harmonieus verloop zal hebben.
'Wat doen we aan waterpokken?' informeer ik belangstellend omdat ze de zaken blijkbaar onder controle heeft. Tenminste ik neem aan dat je weet wat je aan waterpokken moet doen, als je ze als zodanig herkent. Wat mij betreft hadden het net zo goed zandpokken of jeugdpuistjes kunnen zijn.
'Ik dacht mentholpoeder. Tegen de jeuk. En ik denk dat we dat nog wel hebben van de vorige keer.'
'Krijg je de waterpokken vaker dan een keer?' Ik wil natuurlijk niemands deskundigheid in twijfel trekken, maar hier begint bij mij toch ergens een belletje te rinkelen.
Het zal de oplettende lezer niet zijn ontgaan dat dit gesprek drie jaar geleden in dit gezin onmogelijk was geweest. Bij pukkels van deze omvang zou drie jaar geleden de medische stand van onze woonplaats in staat van paraatheid zijn gebracht.
Ik overdrijf misschien, maar we hadden vast en zeker een passende encyclopedie erop nageslagen om duidelijkheid te krijgen.
'Weet je wat, we kijken het een dagje aan.'
'En dan ga je naar het ziekenhuis,' haakt onze dochter lollig in.
'Dat vind ik helemaal niet leuk,' zegt haar broer nog maar eens, maar hij dreigt niet meer: pats! De poppen aan het dansen.
'Misschien ben je wel zo vervelend van die waterpokken,' voeg ik hem toe als de orde enigszins is hersteld.
'Ja...,' begint de dochter vrolijk, maar een donderblik legt haar het zwijgen op. Niettemin krijgt ze de slappe lach. Afkoelen in de bijkeuken dan maar, er zal niets anders opzitten. Ze kent de weg en pakt zonder morren haar boeltje. Onder gewapende vrede wordt de maaltijd voortgezet met alleen de zoon aan tafel.
Dan tikt een klein vingertje op mijn schouder, daar staat het schatje met haar bordje en haar allerliefste stemmetje. 'Mag ik nog een boterham met chocopasta?' Het smaakt haar blijkbaar goed in de bijkeuken. Nog even houden we het goed, maar als ze dan weer welgemoed met haar bordje richting bijkeuken vertrekt - lekker toch niet gestraft - schieten we allebei in de lach, mijn echtgenote en ik.
IJs gebroken, maaltijd gered, morgen maar weer verder met de opvoeding.
De rest van de middag blijft het betrekkelijk rustig.