Een uitgave van mats bv ©
WERK
Jaargang VII, 19
De moeder van mijn kinderen, mijn dierbare echtgenote, heeft weer bezigheden buitenshuis. Een baan; deeltijd, maar niettemin. Toen wij haar leerden kennen - dat was voordat de kinderen waren geboren - werkte ze ook gewoon. Sterker nog, we leerden elkaar kennen op de zaak. Niks bijzonders dus. Toen er kinderen kwamen, bleef ze werken. Een tijd was ik zelfs grotendeels zorgvader en zij grotendeels kostwinner. Omdat het een soort van vanzelf ging, vonden wij dat ook niets bijzonders. Toen de kinderen naar de basisschool gingen, wilde zij minderen met werken en meerderen met naschoolse opvang en daar ging het mis in de vorm van een hernia. Wij willen dat soort belangrijke beslissingen namelijk graag vrijwillig nemen en niet gedwongen worden door lichamelijk ongemak.
En juist nu het na jaren sukkelen beter gaat, belt een collega van vroeger of ze alsjeblieft wil komen werken. In haar oude stiel nog wel. En dat doet ze nu dus.
Wij, de kinderen en ik, weten niet zo goed hoe we daar mee om moeten gaan. We kunnen het niet eens goed onder woorden brengen. Mijn zoon doet een poging: 'Ik vind het niet leuk als mama gaat werken en ik moet altijd overblijven.' Dat is natuurlijk flauwekul. Om te beginnen hoeft hij maar twee dagen in de week over te blijven, bovendien blijven al zijn vriendjes ook gewoon over en het is trouwens maar de vraag of het zo leuk is om in dat uurtje tussen de middag naar huis gesleept te worden, vlug je boterhammetje te eten, dan tanden poetsen en weer vlot terug naar school.
Al die jaren dat mama elke dag om drie uur aan de schoolpoort stond, taxi speelde bij schooluitstapjes, in talloze commissies zat en achteloos het huishouden deed, dus niet werkte, probeerden wij haar duidelijk te maken hoe veilig, beschermd en comfortabel dat voor ons voelde. Verzekerden we haar dat we hiervoor gekozen zouden hebben als we wat te kiezen hadden gehad en de hernia niet voor ons gekozen had.
En nu? We zijn loeitrots dat ze zomaar weer een ingewikkelde baan binnenwandelt. We zien dat ze opfleurt omdat ze een braakliggend gedeelte van haar hersenen weer moet gebruiken en ook eens wat andere mensen ziet dan de moeders van school, de vriendinnen van tennis en ons, hoe lief wij ook allemaal zijn. En we merken er eigenlijk niet meer van dan een keer extra overblijven, misschien eens een boodschapje doen en wat vaker onze eigen rommel opruimen en dat kan eigenlijk allemaal geen kwaad.
Maar hoe gaan wij daar nu mee om? Als we te enthousiast zijn, vraagt ze zich ongetwijfeld af of we in het moedertijdperk wel eerlijk tegen haar zijn geweest, als we te lauw reageren zal ze weer denken dat we ons nu te kort gedaan voelen.
Ik denk dat de kinderen en ik de koppen eens bij elkaar moeten steken voor de komende moederdag en een paar tekeningen moeten maken en een bos bloemen moeten aanschaffen, zoals ze nog nooit heeft gezien. Dan begrijpt ze het wel.