Een uitgave van mats bv ©

WERKEN

Jaargang I, 9


Zes weken oud is onze dochter als mamma weer gaat werken. Veel te vroeg eigenlijk, zeker na de zware bevalling die ze te verduren heeft gehad, maar het kwam nu eenmaal zo uit. Onder normalere omstandigheden zou ze maar wat blij zijn geweest met de opdracht, maar een fulltime klus is nu eigenlijk wat te veel. Tegelijkertijd heb ik niets om handen en voel ik ook weinig drang om achter opdrachten aan te gaan. Eerlijk gezegd lijkt het me wel wat om een tijd voor ons meisje te zorgen. Zo is bij ons de situatie ontstaan dat zij gaat werken en ik thuis blijf, zonder veel discussie en als gevolg van de omstandigheden; niet door een sterke emancipatie-drang van haar kant of een bijzonder vrouwvriendelijke opstelling mijnerzijds, al willen we dat spelletje op verjaardagen en partijen ook best wel meespelen.
De eerste dag zal wel het ergste zijn. De ochtend-borstvoeding duurt veel langer dan gebruikelijk en hoewel haar nieuwe kantoor bijna letterlijk om de hoek is, had ze nu toch al wel aanwezig moeten zijn en ze heeft nog niet eens haar jas aan.
Ik hou me zo gedeisd mogelijk, ik heb het idee dat maar een klein vonkje nodig is, en ik wieg mijn dochter in slaap op mijn armen.
'Ze voelt dat ik weg ga,' zegt mijn vrouw.
'Natuurlijk,' zeg ik, 'maar ze slaapt ook een beetje.'
'Vergeet je niet...'
'Nee, ga nou maar.'
'Bel je als er iets is?'
'Ik stuur de ambulance eerst bij jou langs.'
Ik mag niet zwaaien dus ik kijk haar stiekem na uit het badkamerraam. Nog voordat ze de hoek is omgeslagen, zit ze te snikken op de fiets. Tien minuten later belt ze voor het eerst.
Mijn dochter drinkt, slaapt, poept en huilt die dag volkomen volgens schema.
'Hoe was het,' is het eerste wat ze vraagt, nog na-hijgend van het snelle fietsen.
Dat is een vraag waar ik over moet nadenken, hoe simpel hij ook mag klinken voor een buitenstaander.
Als ik zeg: 'Goed hoor, niets aan de hand,' zou ze zich wel eens buitengesloten en overbodig kunnen voelen. Als ik zeg dat het me allemaal niet is meegevallen, is ze morgen met geen stok naar het werk te krijgen.
'Crisis,' zeg ik. 'Meteen toen je weg was, kreeg ze last van krampjes. Ik heb haar toen nog iets te drinken gegeven, maar toen gaf ze alles over. Nog niet goed en wel verschoond, krijgt ze diarree en maakt zo drie, vier luiers vol. Hoge koorts ook. Heb de dokter natuurlijk meteen gebeld, maar die zei dat het vaker voorkwam. Je begrijpt dat ik in alle staten was. Vanmiddag wou ze niet meer eten en heeft ze eigenlijk aan een stuk door gehuild. Ik ben gebroken. Hoe was jouw dag schat?'
Ondanks zichzelf schiet ze in de lach.
'Flauw hoor, ik heb jullie gewoon heel erg gemist.'
Dat kan ik me natuurlijk voorstellen.
'Wij jou ook.'