Een uitgave van mats bv ©
ZOMER OP CAMELOT
Jaargang V, 22
Zojuist heb ik een brief aan Disney op de bus gedaan. Die van de tekenfilms, in Hollywood. Dat het mij opgevallen is dat van allerlei beroemde tekenfilms een vervolg komt. Zo heb je Pocahontas deel twee, waarin zij John Smith gaat opzoeken in Engeland en Lion King deel twee, waarin Simba groot is geworden. Mijn vraag is of er misschien ook een tweede deel van Het Magische Zwaard kan worden gemaakt. Ik heb al meteen wat suggesties voor een titel bijgesloten: 'Zomer op Camelot' bijvoorbeeld of 'Ridders op het strand'. Wij hebben namelijk een probleem.
Sinds hij Het Magische Zwaard heeft gezien, is mijn zoon fulltime ridder. Dat geeft niks. We trekken hem met plezier elke ochtend het ding aan dat ooit een ridderpak is geweest, maar nu eigenlijk alleen nog bestaat uit een verzameling vlekken en viezigheid. Sterker nog, we beloven hem 's avonds als hij in bed ligt dat we het niet zullen wassen en dat hij het morgen meteen weer aan mag, ook al is het maar heel eventjes, bijvoorbeeld voordat hij naar de crèche moet. Hij hoeft het pak overigens al lang niet meer uit te trekken voor elk uitstapje. Als we naar de supermarkt gaan, of gewoon een stukje fietsen, mag hij het aanhouden. Bij min of meer officiële gelegenheden, als visites, gaat het pak uit. Dat is het compromis dat we met veel onderhandelingen hebben weten te bereiken. Ook over zijn twee zwaarden hebben we duidelijke afspraken. Er worden geen zusjes vermoord en hij mag maar een zwaard tegelijk de trap opdragen, zodat hij met zijn andere hand de leuning vast kan houden. We begrijpen dat dit tegenover andere ridders ernstig gezichtsverlies betekent, want dat is natuurlijk helemaal niet stoer, maar op het gebied van veiligheid doen we geen concessies. Behalve mijn zoon zelf hebben we trouwens bijzonder weinig ridders over de vloer. Het gaat ons helemaal niet om het pak en de zwaarden. In een gezin waar de oudste dochter voorbestemd is om koningin te worden, kijk je van dat soort dingen niet op. Het gaat ons er om wat hij er onder draagt. Nu de temperaturen weer een beetje stijgen, begint bij ons het buitengevoel te leven. De tuinstoelen komen van zolder en zelfs het opblaaszwembadje is al weer te voorschijn gehaald; al is dat misschien wat voorbarig. Onze zoon loopt niettemin in dikke trui en lange broek puffend en zwetend de schaduw op te zoeken. Hysterische huilbuien als we hem in iets luchtigers proberen te krijgen. Waarom? Omdat ridders geen korte broek dragen, laat staan een zwembroek. Dan hebben ze het koud. Ik geloof dat niet. Zelfs in Engeland moet er vroeger toch wel eens ooit een warme zomer zijn geweest. En ridders hadden dan misschien wel geen plastic zwembadjes of zwembroeken, maar ze zullen toch zeker geen maliënkolders hebben gedragen als de mussen dood van het dak vielen. Dan zullen ze wel in hun blote niks in de rivier gespeeld hebben.
Dat denk ik tenminste. Maar mijn zoon denkt van niet. Vandaar dat ik die brief heb geschreven.