Een uitgave van mats bv ©

ZORG

Jaargang VI, 21

Er zijn van die weken dat alle slechte nieuws tegelijkertijd komt. Op de zaak overlijdt een collega, voor wie het spreekwoord 'de besten gaan altijd het eerst' lijkt uitgevonden. Onbegrijpelijk dat je de ene week nog in een geanimeerd gesprek tegenover elkaar zit en de volgende week afscheid neemt in een kille kerk, terwijl je eigenlijk niets anders kunt doen dan met z'n allen rond de nabestaanden te gaan staan, in de hoop dat die daar wat troost uit kunnen putten.

Een paar dagen later belt mijn dierbare echtgenote me op de zaak met een afschuwelijk bericht uit de kennissenkring. Vrienden is het ergste overkomen wat ouders kan overkomen.

Vanaf het moment dat mijn kinderen zijn geboren, heb ik sterk gevoeld hoe kwetsbaar ze me maakten. Tot dan was ik immers onkwetsbaar. Wat kon mij gebeuren? Ik kon de hele wereld aan en als er al eens een kinkje in de kabel dreigde, kon ik het via mijn brede schouders zo van me af laten glijden. En als je maar lang genoeg oefent, dringt uiteindelijk steeds minder tot je door. De muren van mijn stoere bolwerk begonnen voor het eerst barstjes te vertonen, toen ik de moeder van mijn kinderen leerde kennen. Hoewel die al snel duidelijk maakte dat ze uitstekend voor zichzelf kon zorgen, was er opeens weer iemand erg belangrijk. Geen nood, de deur werd even op een kier gezet om haar binnen te laten en daarna werd het muurtje gerepareerd en nog even extra opgehoogd. Vanaf nu was het schouder aan schouder, wij met elkaar, desnoods tegen de rest van de wereld.

En toen werden achtereenvolgens mijn dochter en mijn zoon geboren. Dat was even schrikken. Die konden helemaal niet voor zichzelf zorgen. Die waren voorlopig onze zorg en daar konden ze zelf helemaal niets aan doen en daar hadden ze zelf nooit om gevraagd.

In het begin deed het soms bijna lichamelijk pijn, zo'n grote zorg en verantwoordelijkheid, maar het went heel langzaam. Zo hard voel ik het nu alleen nog maar als ik bijvoorbeeld voor het eerst met mijn dochter naar de stad fiets. Door stoplichten heen, over grote kruispunten. Rakelings langs geparkeerde auto's die allemaal de zijspiegel ter hoogte van haar oren hebben. Dat was me nooit eerder opgevallen. Wel valt op dat mama, die met de zoon achterop achterop rijdt, steeds verder achterop raakt. Ze kan de aanblik van die spiegeltjes nog niet verdragen.

'Scherp blijven opletten en altijd zo gaan rijden dat je zelf de eerste klappen opvangt,' zeg ik nog, maar straks moeten echt ze met z'n tweeën op stap en dan durf ik er nog niet eens aan te denken dat de zijwieltjes van onze zoon er af gaan.

Als ik de hoorn op de haak leg, zit ik nog even stil voor me uit te kijken. In een opwelling besluit ik de agenda van vandaag voor gesloten te verklaren. Naar huis, bij die van mij zijn.

Thuis kijkt niemand daar van op.

'Kopje thee?'